Anya: Hoi Renée. Vertel wat over jezelf.
Renée: Ik ben Renée. Ik kom uit een heel klein dorpje, net buiten Amsterdam, het heet Watergang. Daar wonen 200 mensen. Nu woon ik in Amsterdam Noord op een boot, op een ark. Het is een woonboot, hij kan niet varen. Ik woon met mijn vriend en met onze twee katten, ze zijn nog heel jong. Ik ben schrijver voor reclame en theater. Ik heb theaterschrijven gestudeerd op de toneelschool. Toen wilde ik tv-series gaan schrijven, maar het was heel lastig om in de tv-wereld te komen en daarna dacht ik “Ik ga de reclame in”.
Anya: Vertel over jouw werk voor het toneel.
Renée: Ik heb een sketchgroep: Boesjans. We zijn met vier schrijvers, vijf vaste acteurs en een regisseur. Wij maken korte komische scenes.
In Nederland, vooral in theater maar ook op tv, wordt op komedie een beetje neergekeken en er wordt heel weinig grappig toneel gemaakt. Het is lastig. We hebben er op school, bijvoorbeeld, nooit lessen in gekregen. Dus we wilde dat leren en toen zijn we dat gewoon zelf gaan schrijven en in theater uit gaan voeren.
Ik hoop dat ik ooit nog een tv-serie mag schrijven, dat is nog een van mijn doelen.
Anya: Waar krijg je inspiratie van?
Renée: Dat krijg je gewoon door heel veel gesprekken af te luisteren en naar mensen en naar veel andere series te kijken. Met mijn sketchgroep hebben altijd een brainstormavond. Bijvoorbeeld, iemand heeft een idee en dan ga je gewoon verder met dat idee. Dat werkt ook heel goed, over ideeën praten.
Anya: Dus je schrijf sketches samen met de andere of schrijft iedereen zijn eigen sketch?
Renée: Iedereen schrijft apart, maar we bespreken het wel heel veel. Dus je hebt een idee dat bespreken we, dan maakt je een eerste versie die bespreken we en de tweede versie, die bespreken we weer. Als je ondertussen zegt: “O, dat is een vette goeie grap, die moet er in.”, dan kan dat ook. Dus iedereen schrijft voor zichzelf. Op school bespraken we ook alles, maar je moet altijd wel zelf schrijven.
Anya: Wat is jouw beste werkdag?
Renée: Mijn beste werkdag is sowieso als ik met veel verschillende dingen bezig ben. Eigenlijk werk ik het aller liefst aan de grote keukentafel bij mij thuis, mijn benen op tafel, mijn laptop op schoot. Ik denk dat mijn ideale werkdag ook nog uit leuke samenwerkingen moet bestaan. Als ik met toffe mensen ideeën kan verzinnen en vooral geen vergaderingen en geen gezeur en het liefst ook geen email heb. Ik heb ruimte nodig: op mijn bureau een ook in mijn hoofd.
Of als ik op een filmset sta waar ik veel verschillende dingen moet regelen: dat vind ik ook een hele mooie dag.
Lastig, misschien heb ik mijn ideale werkdag nog niet helemaal gevonden.
Anya: Hoe ziet jouw beste vrije dag er uit?
Renée: Als ik in een stad ben die ik niet ken, vind ik het heel fijn om ergens wakker te worden, een beetje chill de hele stad te gaan ontdekken, een beetje te verdwalen en overal op terrasjes bier te drinken en lekker te eten, zoiets.
Ik was laatst op vakantie in Barcelona met twee vriendinnen en we gingen naar een festival daar. Dat was heel leuk: we stonden ‘s ochtends op, doken eerst nog even de zee in, aten paella in een heel schattig buurtje van Barcelona, gingen daarna nog naar het festival en liepen ‘s nachts naar huis. Dat was ook wel een hele mooie dag.
Ik heb een tuin voor mijn boot. En ik vind het ook een hele toffe dag als mijn hele tuin volstaat met mensen die komen barbecuen. Maar misschien moet ik op mijn ideale dag ook iets lezen of een mooie film kijken en schrijven.
Anya: Dit voorjaar ging je plasticvissen, hoe was het?
Renée: Dat was een super leuke dag. Dat was de dag na de Koningsdag. Je ziet hoeveel plastic er overal drijft (ik zat met Renée op de Kloveniersburgwal, red.). In principe heet dit kanaal een open verbinding met het IJ en het IJ heeft een open verbinding met de zee. Dus daarom komt al het plastic vanaf hier in de zee en ook in de oceanen. En daarom gingen we plasticvissen. Na Koningsdag en na de Gay Pride zijn de grachten het aller viest. Het is belachelijk wat mensen in het water gooien. Mensen zien het water gewoon als vuilnisbak ofzo. En je ziet ook dat meerkoetjes een nest van afval maken.
We gingen ook afval op straat oprapen. Er ligt zoveel op straat, mensen gooien gewoon alles maar weg. Als ik met mijn moeder over straat loopt pakt ze ook alle troep op.
Anya: Vertel eens over jouw reis naar Rusland? Wat was jouw indruk daarvan?
Renée: Ik ben in veel landen in Europa geweest en ik wilde iets anders, iets heel nieuws, maar ik had niet genoeg geld om naar Zuid-Amerika te gaan bijvoorbeeld. Toen dacht ik: “Ik ga naar Rusland”. Ik ben twee weken in Rusland geweest, toen naar Estland en Finland en we vlogen van Finland terug. Ik was met mijn vriendin die vond Moskou heel erg heftig (we vlogen naar Moskou), ik vond Moskou ook wel een intense stad, maar ik vond het ook wel interessant. Maar mijn vriendin zei na een paar dagen: ”We moeten deze stad nu uit”. Toen gingen we naar Sint Petersburg en dat lijkt natuurlijk op Amsterdam en is kleiner en schattig.
Toen we in Moskou waren, sliepen we in een heel raar hotel. Daar zatten twee Russische gasten, die zeiden: “Jullie moeten naar het theater”. En we wilde natuurlijk ook naar het theater maar ze zeiden: “Jullie moeten niet naar iets klassieks gaan”. Ze kochten kaartjes voor ons bij een avant-gardistisch theater. We verstonden het helemaal niet, maar het was wel heel erg grappig. Er waren bijvoorbeeld vrouwen aan het dansen in varkenspakken. Dus mijn indruk van Rusland was: ik begrijp dit land niet. Ik kon de mensen natuurlijk niet begrijpen, maar begreep ook niet hoe het land werkt.
Anya: Is dat waarom je Russisch ging studeren?
Renée: Ja. In het derde jaar van mijn studie had ik een stage gedaan en door die stage had ik veel vakken gemist. Toen moest ik een jaar overdoen, maar niet het hele jaar, dus ik had heel veel tijd. Toen dacht ik “Ik kan Russisch gaan studeren”. Toen ik op de middelbare school zat was ik niet goed in woordjes leren, maar ik was wel heel goed in een andere taal begrijpen. Toen dacht ik als ik op de universiteit een taal ga leren, dan gaat het vast meer zo, meer over begrip. Maar dat was niet zo. Ik had een hele strenge Russische lerares. Dus ik moest de hele tijd woordjes leren en als ik een woordje niet wist dan moest ik van mijn docent een gedicht uit mijn hoofd leren of zoiets. Ik was dat helemaal niet gewend, want ik kwam van toneelschool en ineens krijg je straf, het was heel schools. Dus het was niet echt een success maar wel erg grappig. En mijn Russisch is nog steeds echt heel slecht.
Anya: Wat is jouw levensmotto?
Renée: Ik vroeg mijn ouders laatst wat ons levensmotto vroeger thuis was. Toen zei mijn moeder: “Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan”. Dat vond ik heel mooi, dus misschien is dat mijn levensmotto. Als iets fout gaat moet je dat accepteren en gewoon iets anders proberen. Een groot deel van mijn werk is natuurlijk dingen anders doen, andere oplossingen bedenken. Maar ik vind dat een levensmotto kan veranderen. Wat mijn levensmotto ook een tijd was (of de reden waarom ik schrijver wilde worden) is “Het leven heeft geen zin. Het leven heeft heel veel zinnen en die moet je opschrijven.”
Anya: Als je een probleem van onze wereld zou kunnen oplossen wat zou dat dan zijn?
Renée: Als ik mag kiezen dan zou ik zorgen voor schoon water en het irrigatie-probleem oplossen.
We hebben veel neerslag en genoeg water in Nederland. Maar in sommige landen kan een periode van droogte en het mislukken van oogsten de oorzaak zijn van een burgeroorlog. Dus als je water-problemen oplost, dan los je veel op aan voedseltekort en aan conflicten, hoop ik. En ik vind ook dat het zou moeten kunnen, ik bedoel we zijn nu ver genoeg, we hebben de techniek genoeg om dat te kunnen. Nu klink ik als onze koning, hij praat altijd over water, maar dat lijkt me wel goeie. Anders: onderwijs, zorgen dat elk kind onderwijs heeft, dat vind ik ook belangrijk. Mijn hele familie is docent, letterlijk allemaal. Dus misschien moet ik speciaal voor mijn ouders dat probleem oplossen, als ik maar een ding mag oplossen.
Anya: Welke vraag zou ik je nog moeten stellen?
Renée: Wat ik zou vragen: “Wat is jouw lievelingswoord in het Nederlands?”, maar dat komt natuurlijk omdat ik schrijver ben.
Anya: Wat is jouw lievelingswoord in het Nederlands?
Renée: Wat ik eigenlijk een super leuk woord vind, alleen gebruik je het nooit, maar het klinkt zo leuk: “plotsklaps”. Ken je woord onomatopee? Dat betekent dat de klank van het woord hetzelfde is als de betekenis. En plotsklaps klinkt heel plotseling, “PLOTSKLAPS!”, daarom vind ik het een mooie woord.